Image

Voor het vijfde ochtendsymposium, georganiseerd op zondag 28 april te Mechelen door 15 Marnixringen van Vlaams- en Midden-Brabant, was een imposant panel uitgenodigd: Lieven Boeve (Katholiek onderwijs), Anette De Groot (Universiteit Amsterdam), An De Moor (Odisee Hogeschool), Luc Sels (rector KU Leuven) en Machteld Verbruggen (Thomas More Hogeschool). Moderator Jurgen Ceder (gewezen senator) liet hen antwoorden op de vraag ‘Overleeft het Nederlands in het onderwijs ?’.

Harpist Jacques Vandevelde zorgde voor de muzikale intermezzi.

 

 

Protocolmeester Stefaan Debulpaep schetste de bedoeling van het symposium en leidde de deelnemers in. Jurgen Ceder deed een opvallende vaststelling: bij het meest opvallende nieuwsfenomeen van de jongste maanden, de klimaatspijbelaars, viel op dat nagenoeg alle slogans van de scholieren in het Engels waren gesteld. Om ernstig genomen te worden bedienen ze zich dus van een vreemde taal. Het onderwijs is bijgevolg het slagveld voor het overleven van het Nederlands.

 

De debattanten gaven eerst een overzicht van de situatie in Vlaanderen en Nederland. Daarna volgde een debat over het nut en de noodzaak van anderstalig onderwijs in Vlaanderen. Ten slotte gaven de panelleden hun visie op de toekomst.

 

In het hoger onderwijs in Vlaanderen geldt het decreet taalregeling. Dit bepaalt onder andere de kwalificaties van de lesgevers die in het Engels doceren en hoeveel van de cursussen in een andere taal mogen. Dit blijft tot nu toe gerespecteerd maar de verengelsing neemt stapsgewijs en sluipend toe. Is dat een probleem? Volgens Luc Sels niet: het internationale bedrijfsleven en de onderzoeksinstellingen vragen immers meer en meer meertalige afgestudeerden en studenten kiezen meer en meer voor Rijsel, London of Maastricht om er een diploma te halen. Er is nog marge om het hoger onderwijs nog meer te internationaliseren.

 

Machteld Verbruggen gaf de situatie in de hogescholen: voor de Vlaamse arbeidsmarkt blijft het Nederlands zeer belangrijk. Er is een evolutie naar een achteruitgang van het Nederlands, ook omdat 30 % van de studenten een migratieachtergrond hebben. Anderzijds zijn sommige opleidingen zoals ICT (informatie- en communicatietechnologie) niet leefbaar zonder buitenlandse instrumenten.

 

Anette De Groot beschreef de toestand in Nederland. Daar is de toestand erg zorgwekkend. De onderwijsinspectie stelde de voorbij jaren talrijke overtredingen vast. Sommige masteropleidingen kunnen niet meer in het Nederlands gevolgd worden: 76 % van de opleidingen verloopt in het Engels. Bij de bacheloropleiding is dit slechts 28 % maar de opmars van het Engels verloopt razendsnel. Een onderzoek bracht een vernietigend rapport over een aantal opleidingen: een kleine meerderheid heeft een gedragscode, de overige overtreden de wet.

 

Lieven Boeve had het over de problematiek van het immersie-onderwijs. Bij immersie-onderwijs wordt een niet-taalvak in een andere taal gegeven met de bedoeling die taal aan te leren. Deze praktijk is omstreden, maar Lieven Boeve verdedigde die met een aantal argumenten. We gaan in de toekomst naar CLIL: content and language integrated learning. Een aantal scholen doet dit al, meestal de sterkere richtingen van het ASO. In Wallonië gaat men veel verder: naar volledige immersie. De eerste resultaten zouden veelbelovend zijn: de verwerving van vakinhoud door de leerlingen verloopt langzamer (maar uiteindelijk toch volledig) maar de leerlingen gaan effectiever om met taal. Hij verdedigd ook de schrapping van een uur Nederlands die voor heel wat commotie zorgde.

 

Tijdens het aansluitend debat zochten de sprekers een antwoord op de vraag: waarom geven wij opleidingen in een andere taal ? Willen we daarmee meer vreemde studenten aantrekken, het niveau van onze universiteiten opkrikken en ons laten meesleuren in een internationale prestigestrijd ? Luc Sels stelde dat Vlaanderen geen eiland is, in sommige vakgebieden zoals geneeskunde en milieutechnologie staan we aan de wereldtop. Een lingua franca is nodig in internationale netwerken. De Vlaamse gezinnen vragen een goed Nederlandstalig aanbod maar ook een goede voorbereiding van hun kinderen op de internationale arbeidsmarkt. In veel bedrijven is Engels de voertaal. Hij pleitte voor meer soepelheid om hieraan tegemoet te komen. An De moor stipte aan dat studenten 15 tot 20 % meer tijd nodig hebben om leerstof te verwerken als ze in het Engels wordt gegeven.  Ze gaf het gehoor ook een primeur: uit eigen onderzoek is gebleken dat er een positieve correlatie bestaat tussen taalvaardigheid en studiesucces: taalvaardigheid is een noodzakelijke voorwaarde voor studiesucces.

 

In de slotbespreking kwam naar voor dat de wetenschap nu eenmaal een lingua franca nodig heeft in onze steeds verder mondialiserende samenleving. Het onderwijs speelt in op de vragen van het internationale bedrijfsleven om meertalige opleidingen aan te bieden. Uit onderzoek is echter gebleken dat hierdoor de gedaalde taalvaardigheid een negatieve invloed heeft op het studiesucces. In Nederland is er verzet op til tegen de te ver doorgeslagen verengelsing. Een nieuwe wet zal daaraan verhelpen. In Vlaanderen loopt het zo’n vaart niet: het Nederlands blijft de instructietaal. Luc Sels pleitte voor een slimme taalpolitiek. De moderator besloot: de Vlaamse beweging streed in het verleden tegen de verfransing, nu wacht een nieuwe uitdaging. We moeten onze taal koesteren als ons erfgoed. Het Engels zit overal, we moeten ons zorgen maken opdat het Nederlands geen folkoristisch verschijnsel wordt.

 

Om het symposium te beëindigen zongen de aanwezigen het Gebed voor het Vaderland en De Vlaamse Leeuw.

 

Piet Bouciqué,

MR Voorkempen Pater Stracke

Over dit bericht

Ring:
MRIS

Gepubliceerd op:
16 september 2019 19:55