Lezing van Peter Debrabandere (MR Gent Borluut) op 6 oktober 2018 op het slotcongres van 50 jaar Marnixring.
Van Willem Frederik Hermans is bekend dat hij zich mateloos ergerde aan de minachting die de Nederlanders koesteren voor hun eigen natie. Hij moet ooit gezegd hebben: “Ik ken geen één volk dat zijn eigen taal zo minacht als het Nederlandse volk.” Als Hermans nu nog leefde, dan zou hij vaststellen dat het alleen maar erger geworden is … en dat de Vlamingen zich langzamerhand bij de Nederlanders aansluiten. Want ja, vergeet niet dat in Vlaanderen alleen de V-partijen de opmars van het Engels in het hoger onderwijs willen tegenhouden. De druk om de poorten wagenwijd open te zetten voor nog meer Engels, is enorm.
De verengelsing van de academische wereld in Nederland en Vlaanderen is in de grond niet zozeer het spontane en onvermijdelijke product van de ons bekende globalisering, want anders zou die verengelsing in sommige andere hoogontwikkelde landen waar de globalisering natuurlijk evenzeer speelt, even ver gevorderd zijn als in Nederland. Ze is veeleer het product van het allesoverheersende marktdenken als gevolg van een financieringssysteem dat universiteiten (en ook wel hogescholen) dwingt om via een zo hoog mogelijke instroom van studenten en uitstroom van gediplomeerden andere universiteiten en hogescholen de loef af te steken, te beconcurreren. Dat de bonte mix van nationaliteiten in de studenten- en docentenpopulaties van universiteiten en hogescholen voor een sprankelende, motiverende en inspirerende sfeer zorgt, is een van de argumenten die vaak gehanteerd worden ter verdediging van de verengelsing, maar in werkelijkheid is die mix nodig om de universiteiten te laten overleven. Veel universiteiten zijn de voorbije jaren overstag gegaan en zijn van een Nederlands op een Engels taalregime overgestapt, omdat andere universiteiten dankzij die verengelsing groeiden en zijzelf stagneerden, doordat ze vasthielden aan het Nederlands en dus geen buitenlandse studenten aan konden trekken.
Dat in Nederland de verengelsing veel verder doorgeschoten is dan in Vlaanderen, heeft in hoge mate te maken met het ontbreken van ook maar enige taaltrots in Nederland. Dat Nederland straks misschien op een aantal domeinen helemaal in het Engels gaat functioneren, vinden vele Nederlanders niet eens erg. In Vlaanderen ligt dat toch nog enigszins anders. De generaties lange overheersing van de Franse taal en cultuur in Vlaanderen in de 18e, 19e en 20e eeuw heeft ervoor gezorgd dat we erg op onze hoede zijn om niet weer in een situatie terecht te komen waarin we cultureel door een andere taal overheerst worden. Maar vergis u niet. De overtuiging om de positie van het Nederlands in Vlaanderen te verdedigen, wordt langzamerhand zwakker. Ik noemde al de toenemende druk vanuit de universiteiten om meer Engels mogelijk te maken en de toenemende bereidheid in de politieke wereld om aan die verzuchting tegemoet te komen. De taaltrots waar Vlaanderen in Nederland zo bekend om was, brokkelt af.
We zien die taaltrots afbrokkelen op meerdere terreinen. Dat er vandaag massaal Engelse woorden in het Nederlands binnendringen, daar wil ik het niet eens in de eerste plaats over hebben. Dat is een normaal verschijnsel. Alle talen ondergaan altijd invloed van invloedrijkere talen waarmee ze in contact staan. Het Engels is na 1066 overspoeld door Franse woorden en toch is het Engels nu de meest succesvolle taal ter wereld. Als het Nederlands nu veel Engelse woorden adopteert, dan kan dat voor het Nederlands heus geen kwaad. Al is het natuurlijk belachelijk om hagelslag in een family pack te verkopen i.p.v. in een gezinsverpakking. Of om doodnormale Nederlandse woorden als kinderen en winkel domweg te vervangen door kids en shop. Dat soort van ontwikkelingen is belachelijk omdat die Engelse woorden het Nederlands niet verrijken, maar bestaande Nederlandse woorden verdringen zonder dat daar een voordeel aan verbonden is. Maar dat we in het Nederlands beschikken over woorden als computer, label, website en steak, hoeft ons niet te verontrusten. Die woorden verdringen geen bestaande Nederlandse woorden. Ook woorden als kous, kerk, spons en paard zijn oorspronkelijk niet Nederlands, maar respectievelijk Picardisch, Grieks, Frans en Latijn. Het Nederlands zit vol leenwoorden. En die passen zich na enkele eeuwen wel aan het Nederlands aan, zodat je op den duur niet meer merkt dat ze ooit vreemd waren, zoals biefstuk (uit beefsteak) en rosbief (uit roast beef).
En zelfs een minder invloedrijke taal als het Nederlands heeft ook wereldwijd woorden uitgestrooid. De Engelse woorden drug, cookie, brandy, coleslaw, gin en cruise zijn gevormd uit de Nederlandse woorden droog, koekje, brandewijn, koolsla, jenever en kruisen. En dat zijn maar enkele van de vele voorbeelden.
Leenwoorden brengen het Nederlands niet in gevaar. Ze kunnen het Nederlands zelfs verbreden en verrijken.
Maar goed, over ontleningen wilde ik het niet in de eerste plaats hebben. Waarover dan wel? De neiging om in allerlei contexten achteloos Engels te gebruiken, neemt zowel in Nederland als in Vlaanderen soms ridicule proporties aan. Men gaat in de openbare ruimte boodschappen die van oudsher in het Nederlands tot het publiek gericht werden, steeds meer in het Engels formuleren. In sommige Nederlandse universiteitsgebouwen is de bewegwijzering exclusief in het Engels. In Schiphol zijn de informatieborden hoofdzakelijk Engelstalig met af en toe ook een Nederlandse vertaling in een kleinere letter. De luchthaven van Zaventem heet uitsluitend in het Engels Brussels Airport. Alsof buitenlandse reizigers niet door zouden hebben dat Zaventem Luchthaven of desnoods Brussel Luchthaven (met bijvoorbeeld op wegwijzers een afbeelding van een vliegtuig erbij) een ‘airport’ is. Op het luchthavengebouw van de grootste Poolse luchthaven staat Lotnisko Chopina w Warszawie /lɔtˈɲiskɔ ʃɔpɛna v varˈʃavʲɛ/ en toch heeft elke reiziger in Polen door dat dat een luchthaven is. Die knieval voor het Engels in Nederland en Vlaanderen is gewoon nergens voor nodig. Waarom moeten grote hotels een bordje met Reception aanbrengen boven de receptie? Zou een Pool, Indiër of Braziliaan echt niet snappen wat een receptie is en bovendien niet appreciëren dat men de zaken in deze Nederlandstalige landen gewoon in de eigen taal wil benoemen? Zet er desnoods een vertaling in het Engels bij, maar laat het Nederlands toch niet weg. In Nederland en Vlaanderen plegen we culturele zelfmoord. Waarom moeten de pagina’s van de gratis krant Metro bovenaan voorzien worden van rubriekaanduidingen in het Engels: News, Mustread, Animals, Feelgood, Games? Waarom leggen Vlamingen en Nederlanders matten voor hun Nederlandstalige voordeur met welcome erop? Waarom wordt in Brugge een tentoonstelling gehouden met de titel Mummies in Bruges: Secrets of Ancient Egypt? Waarom heten Belgische volleybal- en basketbalploegen Red Dragons, Yellow Tigers, Belgian Cats en Belgian Lions? Waarom moeten winkels, restaurants en kapperszaken vandaag zo vaak een Engelse, Franse, Spaanse of Italiaanse naam krijgen? Waarom moet een festival in Gent OdeGand heten, een radioprogramma Plage préférée of Bar du matin, het magazine van een ziekenfonds Çava?, een actie voor een alcoholvrije maand Tournée minérale, een tentoonstelling over de boekenproductie in Brugge in de 15e eeuw Haute Lecture? Doet men dat in Tsjechië, Hongarije of Denemarken ook?
Ik denk dat Vlaanderen een land is waar het laagste percentage kinderen geboren wordt met een voornaam die ingebed is in de traditie van de eigen taal en cultuur. Is het Nederlands niet geschikt om winkels, festivals, tentoonstellingen of kinderen een naam te geven?
Wij appreciëren in Vlaanderen blijkbaar wel autochtone Duitse, Franse, Italiaanse, Spaanse, Portugese benamingen in de sportwereld, want maar al te graag hebben we het over de Mannschaft, de Bundesliga, Les Bleus, de Ligue 1, de Tour de France, La Squadra, de Azzurri, de Serie A, de Giro, La Selección, de Primera División, de Vuelta en de Seleção. Kunnen we het dan niet ook gewoon over de Rode Draken, Gele Tijgers, Belgische Katten en Belgische Leeuwen hebben, zodat men in het buitenland ook met plezier die Nederlandse benamingen gebruikt?
Al het Engels waarmee we hoe langer hoe meer geconfronteerd worden, is vaak een absurde en totaal overbodige tegemoetkoming aan de zogenaamde geglobaliseerde wereld waarin we nu leven. Het is culturele zelfmoord. Natuurlijk is er niets op tegen om onder Nederlandstalige opschriften een vertaling in het Engels (en waarom niet ook het Frans en het Duits) te plaatsen, maar het Nederlands hoort bovenaan te staan en vanzelfsprekend in een grotere letter. Tenminste als we enig respect voor onze taal en cultuur willen afdwingen bij anderstalige buitenlanders die bij ons op bezoek komen. Welke indruk maken we op bezoekers uit Noord-Duitsland, Wallonië, Noord-Frankrijk en elders die de moeite gedaan hebben om Nederlands te leren, als zij constateren dat wijzelf ons eigen Nederlands geen plaats gunnen in de openbare ruimte?
De veronachtzaming van het Nederlands ten voordele van het Engels blijkt in Nederland ook uit de enorme terugval van het aantal studenten dat voor de neerlandistiek kiest. Die terugval gaat overigens gepaard met een terugval van andere talenstudies. In heel Nederland zijn de afgelopen jaren aan meerdere universiteiten talenstudies uit het aanbod geschrapt. Aan de Vrije Universiteit Amsterdam zijn dit academisch jaar nog zes studenten aan de studie van het Nederlands begonnen. Het voortbestaan van de opleiding is in gevaar. In Vlaanderen loopt het zo’n vaart nog niet, maar het aantal studenten in de talenstudies loopt ook bij ons terug. De eenzijdige focus op het Engels zorgt ervoor dat de aandacht voor andere talen verslapt. We denken dat we met Engels alleen voldoende gewapend zijn om als wereldburger te kunnen functioneren. Ooit waren Nederlanders en Vlamingen bekend om hun kennis van meerdere vreemde talen. Die voorsprong op de andere Europeanen dreigen we nu kwijt te spelen. Het wordt hoog tijd dat we op school van het leren van vreemde talen weer een serieuze zaak maken. En dat we dus niet eenzijdig hameren op het belang van de zogenaamde STEM-vakken (science, technology, engineering en mathematics). Dat we het schoolvak Nederlands ook inhoudelijk opwaarderen en afstappen van het onzalige idee dat het schoolvak Nederlands alleen maar moet dienen om vaardigheden te oefenen: spreken, schrijven, lezen, luisteren.
Ja, het is de hoogste tijd dat we in Nederland en Vlaanderen werk maken van het ontwikkelen van meer taaltrots. Ik weet het, taaltrots klinkt in de oren van sommigen verdacht. Maar als het zwaaien met oranje of tricolore vlaggen tijdens grote voetbaltoernooien onverdacht is, waarom zou dan een zelfverzekerde en trotse omgang met de eigen taal wel verdacht zijn?
Dat het Nederlands niet aantrekkelijk zou zijn voor bezoekers uit het buitenland, is iets wat we wellicht onszelf wijsmaken. De neerlandistiek in het buitenland is booming business, excusez le mot. In het buitenland studeren meer studenten Nederlands dan in Nederland en Vlaanderen samen. Straks moeten we buitenlandse afgestudeerden uit Warschau, Keulen of Barcelona halen om hier leraar Nederlands te worden, omdat we geen kandidaten meer vinden om in Nederland of Vlaanderen Nederlands te studeren. Wordt het niet tijd dat we eens met z’n allen de waarde van het Nederlands in het wereldwijde talenlandschap kennen? En dat we ons ook gedragen in overeenstemming met die waarde?
Ongeveer 24 miljoen mensen spreken Nederlands. Van de 6.000 à 7.000 talen die op aarde gesproken worden, staat het Nederlands gemeten naar het aantal sprekers ongeveer op plaats 50. In de Europese Unie is het Nederlands de 8e taal van de 24 officiële talen. En die positie wordt nog opvallend steviger als je ook nog eens de niet-officiële talen als het Fries, het Welsh en het Catalaans gaat meerekenen, die allemaal minder sprekers tellen dan het Nederlands. Regelmatig krijgen we verrassende informatie over de positie van het Nederlands in de wereld. Enkele jaren geleden las ik dat het Nederlands tot de 9 grootste Twittertalen behoort. Het Nederlands behoort tot de top 20 van de belangrijkste talen op Wikipedia. Het Nederlands is in het Verenigd Koninkrijk na het Duits, Arabisch en Frans de op 3 na belangrijkste vreemde taal op de arbeidsmarkt. Jaarlijks studeren wereldwijd ongeveer 15.000 studenten Nederlands als vreemde taal, verspreid over bijna 175 universiteiten in 40 landen. Ongeveer 700 universitaire docenten houden zich bezig met het onderwijzen van Nederlands op universitair niveau. Wie zich van die feiten bewust is, kan toch niet moedwillig het Nederlands uit het eigen universitaire onderwijs bannen.
Een onzalige ontwikkeling in Vlaanderen is ook het steeds verder terugdringen van de Nederlandse standaardtaal naar nieuwsberichtgeving, documentaires, serieuze talkshows en de kinder- en jeugdzender Ketnet, terwijl elders steeds vaker een informele omgangstaal gehanteerd wordt, die Nederlanders en buitenlanders niet begrijpen zonder ondertiteling. Vergeten we daarbij niet dat taal ook een cultuurproduct is en dat je met je taal een beeld van je cultuur creëert bij buitenlanders die naar de Vlaamse televisie kijken? Wie als anderstalige Nederlands leert, moet heel selectief te werk gaan om op een Vlaamse televisiezender een programma te vinden waarmee hij zijn Nederlands kan oefenen. Voor Franstaligen in België is het bevreemdend om te constateren dat de Vlamingen het Frans als cultuurtaal van zich afgeworpen hebben, maar de nieuwe cultuurtaal die ze zelf gekozen hebben, nauwelijks spreken.
Laten we daar nu eens met z’n allen goed over nadenken. Over de plek die we onze eigen taal in Nederland en Vlaanderen willen geven. Over de zorg die we aan het Nederlands moeten of willen besteden. Het wordt tijd dat we in Nederland en Vlaanderen op een gezonde manier tróts leren te zijn op onze eigen taal.
Alden Biesen, 6 oktober 2018
Ring:
MRIS
Gepubliceerd op:
18 december 2019 21:11